Op de camping in Den Haag was een mol actief. Niet alleen maakte dit dier serieuze molshopen in het groene gras – hij of zij groef ook gangen onder mijn tent. In de nacht hoorde en voelde ik hem graven. Gelukkig maakte hij geen gaten in de vloer of in mijn matras. Hij bracht wel wat herinneringen boven…

Toen ik een kind was gingen we iedere zomer kamperen op camping De Moraine bij Spier in Drenthe. Mijn ouders hadden een grote bungalowtent.
Op een nacht hoorden we het geluid van glazen flessen die zachtjes tegen elkaar aan tikten. Een mol groef onder de flessen op weg naar een lekkere regenworm, denk ik. Het duurde even voordat we de oorzaak van het geluid hadden gevonden.
Jaren later waren mijn ouders koster van de Baptistengemeente in Delfzijl. Bij die baan hoorde een kosterswoning naast de kerk. Eén van de taken van de koster was het onderhoud van de grote tuin rondom de kerk. Dat kwam vooral neer op de heg knippen en het grasveld mooi onderhouden.
Maar Albert had daar andere gedachten over. Albert was de naam die we hadden gegeven aan de mol die actief was onder het gazon. Hij had die naam gekregen omdat er toentertijd een bekende Nederlander was die Albert Mol heette.
Mijn vader haalde alles uit de kast om hem te verjagen. Hij zette halve flessen op de gaten in de molshopen omdat de wind daarin geluiden zou maken waar Albert van zou schrikken – zo was de theorie tenminste.
Pa probeerde het ook met anti-mol-rookbommen, die stopte hij in die gaten.
Maar Albert bleef vrolijk graven in ons gazon…

Vanuit de keuken zagen we op een dag een nieuwe molshoop ontstaan in het gras onder de berkenboom naast de kosterswoning. Meteen ging Pa met een schop naar buiten. Hij stapte heel stil en voorzichtig richting de bewegende molshoop.
Met een flitsende beweging zette hij de schop snel in de grond… maar gelukkig voor Albert zat er een boomwortel in de weg…
Grappig zoals sommige gebeurtenissen luikjes in je geheugen open zetten.

Geef een reactie op Die Romeinen – De Wandeling Reactie annuleren